Wanneer je favoriete nichtje in het hartje van een Hollandse grootstad woont en je zelf meer vakantiedagen hebt dan je echtgenoot, ligt het voor de hand dat je eens een moeder-dochter uitstap plant richting die mooie stad. Vorig jaar kaderde ik dit in als een “afscheid van een kleuterdochter” einde augustus.
Toen onze jongste dit jaar, in zijn laatste kleuter, regelmatig sprak over de Eiffeltoren en dat hij die eens wou zien (waar ligt die dan wel, kleine man? In Parijs, he, mama, in Frankrijk, weet je dat niet?) ging ik overstag. Een afscheid van de kleuterzoon, gelijk voor elk, was de redenering.
Ik boekte dus een heen&terugticket met de TGV op een lesvrije dag. Zonder overnachting weliswaar, want daar zijn er geen gratis logies voor ons en bovendien staat in de zomer onze eerste “grote reis” gebudgetteerd.
We wonen echter op een steenworp van Rijsel dus is Parijs best wel dichtbij: van deur tot deur anderhalf uur enkel. We stapten de “supersnelle trein” op om 9u15 en waren een uurtje later in de lichtstad.
Eerst richting Eiffeltoren. Ik had, gezien we maar één dag in de stad vertoefden, een kleine voorbereiding gedaan en besloten om de metro op te gaan met een dagpas. Twee lijnen verder stapten we uit aan Trocadero en wandelden we richting Eiffeltoren. Na uitvoerig onder en rond de Eiffeltoren gewandeld te hebben, doken we de metro in aan de Militaire school. Toen ik immers vier weken op voorhand gezocht had om tickets voor de Eiffeltoren te bestellen, bleek deze uitverkocht. Tenzij ik 150 euro per persoon (!) betaalde. Dus een leugentje om bestwil later (enkel mensen van Frankrijk zelf kunnen die toren op, jongen) kwamen we bij Notre Dame weer boven. Helaas konden we niet dichtbij en de jongste snapte vast niet wat het effect was van het zicht op de half afgebrande kerk op de toeristen. We aten in een Italiaans restaurantje vlakbij want ondanks de drie tussendoortjes, knorde zijn maag alweer.
De derde topper die ik geselecteerd had, was de Sacré Coeur met Montmartre. We stapten eerst samen op de nostalgische paardenmolen en hielden dan pauze op het mini-speelplein. Daarna namen we de funiculare naar boven, naar de kerk. Er vertrok net een toeristentreintje toen we aan de voet van de Sacré Coeur kwamen. Iets waar ik voor ik kinderen had, altijd smalend op neerkeek maar wat ik nu wel meer en meer apprecieer. Inmiddels hadden we immers al heel wat kilometers in onze benen. Na het ritje door Montmartre, inclusief de “kijk, mama, wat is die grote rode molen”, dwaalden we rond de witte kerk vooraleer een laatste keer de metro in te duiken. Een ijsje later gingen we de TGV op.
Onze jongste man, nooit de grootste stapper geweest, had toch mooi meegewandeld, zonder zeuren en genietend van de onverdeelde aandacht. Zo’n momenten zijn goud waard voor hen en voor jezelf. En jij, wat doe jij van uitstapjes?